Skip to main content

Werk hebben en houden, werkenden vinden en binden … het blijft een zoektocht om werk, werkenden en werkbieders slim aan elkaar te knopen. De juiste netwerkverbindingen gaan iedereen helpen om datgene te vinden dat hij/zij/de organisatie zoekt. Er is krapte op de arbeidsmarkt, er zijn deeltijders die langer kunnen (en wellicht ook willen) werken, er zitten toch ook mensen in de WW of bijstand en er zijn de zogenaamde NUG’gers (niet werkenden die geen uitkering krijgen). En doordat we ons ontwikkelen en ons volledige potentieel willen benutten, wisselen we ook nog eens regelmatig van baan. Er is dus altijd beweging op de arbeidsmarkt. Dus hoe krijg je de onbekende vraag bij het onbekende aanbod? Ons netwerk, ons sociale netwerk is daarbij het krachtige hulpmiddel.

Een goed (robuust) sociaal netwerk draagt bij aan geluk en een betere gezondheid, het is een vangnet in mindere tijden en een hefboom om nieuwe dingen te ontdekken en te vinden. Een goed sociaal netwerk zorgt ervoor dat je altijd toegang hebt tot werk. Sterker nog de ‘ongelijkheid van kansen’ die vaak genoemd wordt is een direct gevolg van het sociale netwerk dat mensen hebben of niet hebben (zie ons eerdere blog in Develop: ‘De Haves en de Have not’s’.)

Toegang tot werk

De crux zit hem natuurlijk in het woordje ‘goed’ uit ‘goed sociaal netwerk’. Want wanneer is jouw sociale netwerk zo goed dat het de opbrengst genereert (jouw sociaal kapitaal) die garandeert dat je een leven lang toegang hebt tot werk?

Win de war on talent

Sociaal kapitaal is namelijk niet alleen het maatschappelijk vertrouwen dat mensen hebben, maar ook de hulp die je mag verwachten van de mensen die je kent. En die hulp is hard nodig om het beschikbare (soms onbenutte) menselijke kapitaal te matchen met een behoefte aan nieuw talent. Want ook werkgevers kunnen hun sociaal netwerk, en die van hun medewerkers, veel beter benutten om de ‘war on talent’ te winnen.

Gebruik je netwerk bij het vinden van een (nieuwe) baan

Jouw eigen persoonlijke netwerk speelt een grote rol bij het vinden van werk of bij het gevonden worden voor werk door werkgevers. Hoe kan je je netwerk inzetten tijdens de verschillende fases van het vinden van een nieuwe baan?

Fase 1.   Je bent je aan het oriënteren → zorg voor een groot netwerk

Wat wil je doen? Wat zien anderen jou doen? Wat doen zij en waarom? In deze fase heb je het meeste aan een groot netwerk met relaties van allerlei pluimage. Hoe meer verschillend iedereen is en wat men doet, hoe beter.

Fase 2.   Je wilt getipt worden → zet je kennissen in.

Je wilt graag tips krijgen over de sector waarin je wilt werken of een tip over een vacature. Hier komen je kennissen om de hoek kijken (The strength of weak ties. Mark Granovetter).

Fase 3.   Je wilt meer te weten komen over de organisatie → zet je vrienden in.

Je weet waar je wil werken en hoort graag meer over de ins en outs van de organisatie. Vertrouwen is erg belangrijk. Het is dus belangrijk om je in deze fase te focussen op input van vrienden i.p.v. op kennissen.

Fase 4.   Je schrijft een (sollicitatie)brief of gaat op (netwerk)gesprek → zorg voor een ambassadeur.
Een ambassadeur zorgt ervoor dat je gezien en gehoord wordt. Dit kan iemand zijn die al bij de organisatie werkt, maar ook iemand van daarbuiten. Als ze maar de juiste mensen binnen de organisatie kennen.

Fase 5.   Je toekomstige werkgever moet voor jou kiezen → wie gaat er voor jou door het vuur?

Dan heb je iemand nodig, het liefst binnen de organisatie, die voor je door het vuur gaat en je zo goed aanbeveelt dat de kans zeer groot is dat je gekozen wordt.

Netwerken en netwerkvaardigheden

Investeren in netwerken en netwerkvaardigheden draagt dus direct bij aan een stevige arbeidsmarkt. Het is niet zozeer wat iemand kan, maar vooral wie iemand kent, dat zorgt voor een grotere kans op werk.

‘Het gaat er niet zozeer om wat iemand kan, maar wie iemand kent.’

De vuistregel voor een goed netwerk

Nog even terugkomen op het woordje ‘goed’ uit mijn eerdere zinsnede ‘goed sociaal netwerk’. Wat is goed? De gemiddelde netwerkgrootte is 600 personen. Ken je meer dan 600 mensen? Dan heb je een groot netwerk. Zorg ook voor een divers netwerk. Bestaat je netwerk bijvoorbeeld alleen maar uit melkveehouders of ICT’ers, dan is dit echt te beperkt. Liever een klein sociaal netwerk dat bestaat uit mensen die zich allemaal begeven in verschillende sectoren dan een netwerk van mensen die precies hetzelfde doen. En als de mensen die jij kent elkaar ook kennen, dan komen er ook minder kansen op je pad. Mensen stappen eerder op bekenden af dan op vreemden. Het helpt om je te begeven in verschillende visvijvers om de kans te vergroten op het juiste werk voor jou. Dus investeren in clubjes en lidmaatschappen is belangrijk.

De vuistregels voor een goed sociaal netwerk op een rij:

  • Veel pijlen op je boog. Zorg voor een groot netwerk.
  • Vogels van diverse pluimage. Zorg voor een divers netwerk.
  • Voorkom kliekjes. Beter een netwerk dat bestaat uit mensen die elkaar niet kennen dan dat er kliekjes van bekenden ontstaan.
  • Een vliegende kraai vangt altijd wat. Loop rond in verschillende werelden.

Meer weten?

Show Buttons
Share On Facebook
Share On Twitter
Share On Linkedin
Contact us
Hide Buttons